Zoals je in het artikel Tarot Basics kan lezen zijn er oneindig veel mogelijkheden om met tarotkaarten te werken. Sommige van die variaties en keuzes zijn inhoudelijk te onderbouwen. Maar veel vaker is het gebaseerd op niets anders dan persoonlijke voorkeuren. Soms met een oorsprong in tradities, bijgeloof of ingesleten gewoonten. Van algemeen geaccepteerd tot… wat minder voor de hand liggend. In het Engels noemen ze dat “quirks”. Oftewel: eigenaardigheden. We hebben ze allemaal. In dit artikel deel ik er vijf van mij die gaan over hoe ik met de tarot werk. Aan jou om te beoordelen hoe eigenaardig die zijn. Voor mij zijn ze gewoon eigen, omdat ze aardig werken.
Springende kaarten
Ik trek geen kaarten, maar schud net zo lang tot er “vanzelf” kaarten omklappen of uit het deck springen. Dat voelt voor mij het meest zuiver omdat ik daarmee niet zelf kaarten hoef te kiezen. Want dan beland ik al snel teveel in mijn mind. Op deze manier kiezen de kaarten zichzelf. En het is wonderbaarlijk hoe altijd de juiste kaarten verschijnen. Ook als dat een boodschap is die je misschien niet wil horen. Vroeger had ik dan de neiging om zo’n kaart terug te stoppen in het deck en opnieuw te schudden. Inmiddels doe ik dat niet meer, omdat in veel gevallen precies dezelfde kaart alsnog uit het deck springt. Of een kaart met een soortgelijke boodschap. De waarheid wil gezien worden. Hoe dat precies werkt kan ik alleen maar over filosoferen, maar dát het werkt is voor mij een zekerheid.
Verboden aan te raken
Ik weet dat het 78 stukjes vervangbaar papier zijn en toch mag niemand aan “mijn” kaarten zitten. Bij online sessies gebeurt dat natuurlijk sowieso niet. Maar als ik privé kaarten lees voor iemand dan is dat bijna niet te voorkomen. Kaarten worden als vanzelf opgepakt om een afbeelding van dichtbij te bekijken of iets aan te wijzen. Ik snap dat. Want ik doe dat zelf ook. In die situaties neem ik altijd decks mee waar ik persoonlijk minder mee heb en het dus ook minder erg vind als anderen er aan zitten. Sterker nog: anderen mogen dan zelfs hun eigen kaarten trekken als ze dat fijn vinden. Maar er zijn een aantal dierbare decks waarbij dat absoluut ondenkbaar is. Ook al is het maar inkt op papier. Ik noem het niet voor niets een eigenaardigheid.
Het leed dat kleine handen heet
Mijn handen zijn relatief klein en kaartendecks worden steeds groter. Zeker indie decks en orakelkaarten zijn vaak gigantisch in vergelijking tot mijn bescheiden handen. Dat maakt het elegant schudden van de kaarten voor mij best een uitdaging. Zelf kan ik vol bewondering kijken naar readers die de kaarten kunnen riffle shuffelen alsof ze in een casino werken. Dat vraagt echter een bepaalde mate van vaardigheid en kracht die mijn handen simpelweg niet bezitten. En geloof me als ik zeg dat ik het heb geprobeerd. Met sommige (kleinere en dunnere) decks lukt het na lang oefenen een beetje. Maar het ziet er gewoon niet zo imposant en moeiteloos uit als ik zou willen. Dus houd ik het bij overhands schudden. Saai maar doeltreffend.
Volledig rechtop
Als je, net zoals ik, kaarten “vanzelf” uit het deck laat springen, dan belanden ze geregeld ondersteboven op tafel. Oftewel: de afbeelding staat op zijn kop. Geef je daar betekenis aan? Sommige readers doen dat wel door de tegenovergestelde betekenis of de schaduwkant van de kaart te duiden. Ikzelf doe dat in principe niet. Omdat ik vind dat er meer dan genoeg diversiteit en schaduwaspecten worden gerepresenteerd in de 78 kaarten als je ze rechtop leest. Zeker als je verdiepingskaarten gebruikt en de kaart in al zijn facetten (inclusief schaduwkant) beschouwt in de context van de vraag en positie in de legging.
Ik heb geen rituelen
Ik bewaar mijn kaarten niet in een zijden doek. Ik reinig ze niet met salie. Ik laad ze niet op in maanlicht. Ik pak ze, ik schud ze en ik leg ze. That’s it. Behalve dat niemand, behalve ik, de kaarten mag aanraken doe ik geen speciale dingen met mijn kaarten. Een nieuw deck wijd ik in door alle kaarten met aandacht vast te houden, te bekijken en de begeleidende teksten te bestuderen. Vaak lees in het het bijkomende boek dan allerlei suggesties voor (inwijdings)rituelen. En ik snap waarom. Want het kan een mooie manier zijn om je af te stemmen op wat je gaat doen met de kaarten. Voor mij is het echter belangrijker om op een toegankelijke en laagdrempelige manier met mijn kaarten te kunnen werken. En geen tijd en aandacht kwijt te zijn aan allerlei handelingen er omheen. Misschien (juist) geen eigenaardigheid, maar vooral een persoonlijke keuze.